Core
Wij zijn CORE

 Het Initiatief Centrale ObjectenREgistratie (CORE) is een oplossingsrichting voor objectgericht samenwerken waarbij informatieverlies in de keten wordt voorkomen. CORE is in het leven geroepen door gemeenten voor gemeenten. Momenteel zijn 9 gemeenten aangesloten bij dit initiatief en de samenwerking wordt vormgegeven door het ‘Opdrachtgevend Beraad’. De gemeente Utrecht is voorzitter van dit beraad.

  • CORE is de afkorting voor een Centrale ObjectenREgistratie
  • CORE is geen informatiemodel
  • CORE is geen inkooptraject voor nieuwe software
  • CORE is een oplossingsrichting om objectgericht werken mogelijk
    te maken en informatieverlies in de keten te voorkomen
  • CORE is een initiatief van gemeenen en andere overheidsinstellingen
    die veel ruimtelijke objecten in beheer hebben
  • CORE heeft een opdrachtgevend beraad met Utrecht als
    centrumgemeente 

DIT MAKEN WE MOGELIJK

Efficiënt informatiebeheer van de openbare ruimte voor en door overheden

Overheden nemen regie op efficiënt informatiebeheer van de openbare ruimte door gezamenlijk als opdrachtgever te functioneren voor standaardiserende organisaties die actief zijn in de openbare ruimte. Op die manier zorgen overheden ervoor dat de overheid zelf aan het stuur zit om de informatievoorziening te verbeteren. Door te sturen op de ontwikkeling van (open) standaarden en de onderlinge afstemming van die standaarden, willen overheden maatwerkoplossingen verminderen en de uniformiteit en uitwisselbaarheid van informatie vergroten. Dit maakt het vervolgens mogelijk voor overheden om de ontwikkelde kennis, gereedschappen, modellen en werkprocessen, onderling te delen. Uiteindelijk leidt dit tot besparing op de inzet van mensen en op de kosten van het informatiebeheer.

Huidige situatie

Als overheid hoor je data goed op orde te hebben en die data te kunnen transformeren naar informatie. Dat zijn niet alleen gerechtvaardigde verwachtingen van een burger, maar dat is ook essentieel om je taak effectief en efficiënt uit te kunnen voeren. Denk aan het beheer van de openbare ruimte dat een goed inzicht vereist in de objecten het onderhoudsniveau daarvan, of denk aan het leveren van sturingsinformatie en kwalitatief volwaardige rapportages.

Overheden zijn voor hun data nu nog voornamelijk aangewezen op de Basisregistraties. Ooit zijn deze gescheiden van elkaar ontstaan. Hierdoor staan gegevens over hetzelfde object verspreid in verschillende registraties. Dit maakt het beheer en het gebruik deze informatie natuurlijk onnodig complex. In de huidige situatie is de data daarnaast vaak niet goed op orde en is er tevens sprake van een inefficiënt informatiebeheer. Er ontstaat namelijk veel informatieverlies binnen beheerorganisaties die in de openbare ruimte werkzaam zijn tijdens het proces van ontwerp naar uitvoering naar beheer. Tijdens de reis van object van ‘ontwerp’ – ‘opdrachtverstrekking’ - aanleg’ – ‘inmeten’ en ‘beheer’, verliezen we meer dan 70% van de gegevens die al in de voorliggende fases bekend zijn. Dit informatieverlies is kostbaar, omdat het kan leiden tot verkeerde beheer- of investeringsbeslissingen. Het is tevens kostbaar, omdat in de beheerfase een deel van de informatie via inspecties opnieuw ingewonnen moet worden.

Oorzaken

1. Gebrek aan standaardisering: de oorzaak van het probleem van het informatieverlies is gelegen in het gebruik van meerdere databestanden, met verschillende standaarden, die gekoppeld zijn aan verschillende (specifieke) applicaties. Hierdoor zijn maatwerkverbindingen nodig voor de uitwisseling van (gemuteerde) gegevens tussen databestanden, wat extra tijd, kosten en kans op fouten met zich meebrengt.

De huidige standaarden worden momenteel ontwikkeld door verschillende organisaties met uiteenlopende belangen. Dit zijn organisaties die soms zowel opdrachtgever als opdrachtnemer zijn en slechts in beperkte mate aangestuurd worden door de overheden die er belang bij hebben. Dit gebrek aan regie leidt tot een situatie van standaarden die overlappen, soms gebreken vertonen en vaak niet onderling afgestemd zijn.

2. Gebrek aan de juiste applicaties: applicaties zijn nodig om al tijdens de fasen ‘ontwerp’ en ‘aanleg’ informatie op te slaan, die dan al aanwezig is. In de ontwerpfase worden tekeningen (Computer Aided Design ofwel CAD) gemaakt. In het beste geval volgens de standaard van NLCS (Nederlandse Cad Standaard). Deze standaard sluit echter niet aan op IMBOR (Informatie Model Beheer Openbare Ruimte) waardoor in de ontwerptekening onvoldoende informatie kan worden opgeslagen. Informatie die tijdens de reis van het object wel weer nodig is. 

Marktpartijen ontwikkelen, mede op basis van niet afgestemde standaarden, systemen en gereedschap die overheden gebruiken. Die leveranciers hebben vanzelfsprekend hun eigen belangen bij het leveren van hun eigen maatwerkproducten en -systemen. Dit maatwerk genereert de behoefte aan koppelingen en andere oplossingen. Dit leidt weer tot extra kosten bij overheden en beperkt de mogelijkheden om kennis te delen tussen overheden in hoge mate. 

De oplossing

De oplossing ligt allereerst in het nemen van regie. Door gezamenlijk opdrachtgeverschap in de vorm van een opdrachtgevend beraad, geven overheden opdrachten voor de ontwikkeling en het beheer van standaarden en de ontwikkeling van gereedschap om daarmee te werken. Op deze wijze verbetert de basis voor de informatievoorziening van gemeenten en worden de belangen van de afzonderlijke overheden behartigd.

Technisch gezien ligt de oplossing in het sturen van de ontwikkeling en het beheer van standaarden en de onderlinge afstemming daarvan. Dit met de Common ground principes als uitgangspunt, waarbij het van belang is om de focus te houden op een open stelsel op basis van open standaarden, open API’s, en eenmalig opslag van data voor meervoudig gebruik. Daarmee samenhangend, wordt ook (uniform) gereedschap ontwikkeld waarmee overheden op eenzelfde manier met de standaarden kunnen werken en informatie kunnen uitwisselen.

De ontwikkeling van CORE

Een onderdeel van de oplossing gelegen in het creëren van één databestand (Centrale Objecten Registratie) dat losgekoppeld is van de applicaties die de informatie gebruiken. Hierdoor kan je informatie eenmalig invoeren en meervoudig gebruiken (conform de uitgangspunten van Common Ground). Dat databestand noemen we de CORE. De basis voor de centrale objectenregistratie zijn de vaste gegevens van objecten conform de landelijke standaard IMBOR. Deze standaard omvat reeds meer dan 90% van de objecten in de openbare ruimte. Door de ontwikkelaar van deze standaard (CROW) te financieren, zijn overheden in staat regie te nemen op de benodigde ontwikkeling en het beheer van IMBOR. Denk bijvoorbeeld aan het oprichten van een IMBOR Gebruikerscomité en het professionaliseren beheerorganisatie, beheerprocedures, versiebeleid en releaseplanning.

Samenwerking met BORius

Waar CORE gericht is op vaste data van assets, is er BORIUS (een aanvullend programma) dat onder meer gericht is op het ontwikkelen van samenhangende standaarden voor variabele data (beheergegevens, kwaliteitsgegevens en gegevens van uitgevoerde werkzaamheden), zodanig dat het een goede basis kan bieden voor integraal programmeren van projecten in de openbare ruimte. Ook dit initiatief draagt bij aan een betere en efficiëntere informatievoorziening in de openbare ruimte en kan verder vorm gaan krijgen onder de regie van de samenwerkende overheden. 

OBJECTGERICHT SAMENWERKEN

Ten behoeve van het analyseren van het informatieverlies en mogelijke informatiewinst van objecten langs de weg van tekentafel tot dagelijks beheer, is het ‘leven’ van objecten uit de openbare ruimte de opgeknipt in vier fasen: Ontwerp, Aanleg, Geo en Beheer.

Werkgebied core

Om informatieverlies tegen te gaan, moet objectinformatie dat tijdens de verschillende fasen kenbaar wordt gemaakt, worden doorgegeven om gebruikt te worden tijdens de anderen fasen. Dit is het werkgeboed van het CORE-initiatief. 

Keten samenwerking

Om gevoel te krijgen voor de aard van het informatieverlies beginnen we met een voorbeeld: de boom.

In het Informatiemodel Beheer Openbare Ruimte (IMBOR 2022) heeft een boom ongeveer 90 gegevens in de vorm van attributen die bij het objecttype ‘Boom’ geregistreerd kunnen worden. Het gaat hier om attributen die in de fase van het dagelijks beheer van bomen door assetmanagers, beheerders e.d. worden gebruikt.

In de ontwerp- en aanlegfasen van deze de boom is echter 60% van deze gegevens al bekend. Van de 90 attributen die worden gebruikt in het dagelijks beheer zouden er met de informatie uit de ontwerp fase 36 ingevuld kunnen worden en met de informatie uit de aanlegfase nog eens 18. Helaas kan men met de huidige gereedschappen van die 60% maar 10% aan ontwerpgegevens doorgeven aan de aanlegfase. Ook de aanlegfase levert slechts 10%, in plaats van de in die fase aanwezige 20%. In de op de aanlegfase volgende geofase (waar objecten hun intrede doen in de geovoorziening) worden voornamelijk geografische, geometrische en meta-informatie attributen toegevoegd. Als we aankomen in de beheerfase is minstens 50% van de totale gegevens verloren gegaan.

Wie de kosten van het tijdens de beheerfase van de objectlevenscyclus inwinnen van attribuutgegevens indachtig is, ziet hier de oorzaak van een enorme gemeentelijke kostenpost. 

Core informatietoename

Een onderdeel van de oplossing is gelegen in het creëren van één databestand (Centrale Objecten REgistratie) dat losgekoppeld is van de applicaties die de informatie gebruiken. Hierdoor kan je informatie eenmalig invoeren en meervoudig gebruiken (conform de uitgangspunten van Common Ground). Dat databestand noemen we de CORE. 

WIST U DAT...

BESPAREN

Gemeenten 7% per project kunnen besparen door objectgericht samenwerken?

TECHNIEK

Alle technologie die nodig is om gegevensverlies binnen te keten te voorkomen al beschikbaar is?

SAMENWERKEN

IMBOR 609 objecttypes kent waarvan 40% binnen IMGeo en BGT voorkomen en geregistreerd kan worden?

Aanmelden voor nieuwsbrief

Meer weten over CORE en onze projecten? Meld u hier aan voor de nieuwsbrief

Contact

Voor neer informatie over het CORE initiatief kunt u contct opnemen via ons contactformulier